OVER FLAMENCO
Via allerlei omzwervingen kwamen zigeuners uit India via Noord Afrika in het Zuis-Spaanse Andalucia terecht.
De verstandhouding met de lokale bevolking betaande uit o.a. Moren, Joden en Katholieken was slecht en van wederzijdse aanpassingen was geen sprake. De Rom(a) bleven hun eigen taal, het Calo, preken en om aan de kost te komen maakten zij muziek en zongen veelal trieste liederen over hun harde bestaan.
In de loop der tijd werden de zigeuners steeds meer gedsicrimineerd en werden vaak te werk gesteld in de mijnen, moesten soms bedelen, hielden schapen, werkten met ijzer, voorspelden de toekomst en maakten muziek.
Door de eeuwen heen begonnen de Spanjaarden elementen uit de Zigeunermuziek over te nemen. Aan het begin van de vorige eeuw werden hieraan zang en dans toegevoegd.
In Barcelona verschenen rond 1900 de eerste Cafe’s Cantantes waar de zigeuners optraden met de Flamenco zoals wij de kennen: muziek, zang en dans.
Ook de Flemenco blijft zich vernieuwen. Jonge mensen hebben hun eigen inbreng wat betreft stijl, het gebruik van “niet flamenco” -instrumenten, de fuzie met andere muziek en de dansers proberen steeds nieuwe dingen.
Zo blijft de Flamenco eigentijds en interessant.